Happy Hour: Raoul de Keyser

12 november 2012

Raoul de Keyser

Mijn vrouw en ik stonden naast elkaar in de bookshop van het Bonnefantenmuseum in Maastricht. Mijn vrouw bladerde in een catalogus van Luc Tuymans, ik in een boek over Raoul De Keyser. Welke pagina we ook om sloegen: het werk van beide kunstenaars refereerde op elke pagina naar elkaar.
‘Moet je zien!’ zei ik.
‘Je hebt gelijk!’ zei mijn vrouw. Het leek alsof Tuymans alles van De Keyser had gekopiëerd maar van figuratie had voorzien. Misschien om zich maatschappelijk te onderscheiden. Het engagement van De Keyser hield op bij het voetbalveld.
De Keyser was duidelijk de nestor, Tuymans zijn tovenaarsleerling.

Waarom word ik weemoedig bij het zien van een schilderij van Raoul De Keyser getiteld Replay? Hij schilderde het in 2002. Het zijn acht kleine groene vierkantjes en acht kleine rode vierkantjes bijeengehouden door een niet al te strenge, niet sluitende contour. Aan de bovenzijde snijdt een oranje-bruine taartpunt het beeld af. Wat is het? Een tafelblad vanaf bovenaf gezien? Een speelveld, een voetbalveld met achttallen?
Het is niets natuurlijk. De vierkantjes lieten zich zonder systeem in alle richtingen draaien. Waar zijn ze mee bezig? Ze hebben dit ook niet gewild maar zijn bereid het beste ervan te maken.

Op Recover, een andere schilderij uit 2003, zijn de vlekken en lijnen een stuk zelfbewuster. Het zijn ‘strijders’, warriors, brutaal, frontaal en confronterend. De lijnen en vlekken staan in het gelid. Ze hebben geen omheining nodig. Het zijn empathische strijders, ze tonen begrip voor de twijfel op het schilderij van de buren (die van Replay) maar ze laten het niet merken. Ze hebben het beter voor elkaar hoewel ze ook niet helemaal zeker zijn over hun aanwezigheid daar op dat doek.

Ik sla een andere pagina op uit het boek van Raoul de Keyser: pagina 131. De titel van het afgebeelde schilderij luidt: Sketch (La Mancha), 2006. Ik zie een ‘partituur’, een schets. Een drietal waslijnen met flarden, dingetjes donkergroen er aan opgehangen. Windzuchten. Schilderdingetjes op een oppervlak van 125 bij 100 cm. De Keyser schildert fenomenale ‘schilderdingetjes’ en laat ons in verbazing achter. Alsof wij tekort schieten.

Het werk van De Keyser is bescheiden, uitgekleed, stripped bare. Ingetogen, bloot en schaamteloos. Aan het werk van De Keyser ontbreekt alles wat de kunstwereld van belang acht: pathos, franje, eigendunk, bluf, megalomanie, cynisme, intellectualisme, neoconceptualisme, postmodernisme.
Ik noem maar wat.
Alle poeha is uit de schilderijen van De Keyser verbannen. De werken van De Keyser schurken zich aan het nulpunt. O ja? Wat is ‘het nulpunt van het schilderen’? Hoe kan de schilder het nulpunt van het schilderen moeiteloos benaderen? Waarom zou hij?

Ik vermoed dat De Keyser wordt gedreven door pure liefde: liefde voor het licht, liefde voor de schilderkunst. Hoeveel moet een mens van het leven en de schilderkunst houden om al het licht dat hij opvangt terug te geven aan de wereld?