UNDERCOVER
Beste K.,
Wanneer de beeldende kunst wordt ontdaan van zijn hardware (produkten, instituten, kritiek) houd je software over die overal kan worden ingezet. Twee krachten lijken deze ontwikkeling tegen te werken. Enerzijds zit de wereld niet te wachten op beeldende kunst als software. Anderzijds is de kunstwereld - als hardware - wezenlijk behoudend. Elk systeem, elk organisme geeft er de voorkeur aan zichzelf te handhaven en te overleven. Identiteit is daarbij een hulpmiddel.
Maskeren, zich vermommen, is niets anders dan het decoderen van identiteit, het reguleren van sociaal gedrag met uitzicht op een (economische, psychologische, sociale, juridische, politieke) transactie. In principe is iedereen altijd undercover want er wordt vierentwintig uur per dag onderhandeld. Inde ruimte van het openbare leven schemert achter de vermomming altijd een 'eigen identiteit’.
Het worldwideweb is een verzameling adressen, géén ruimte. Positiebepaling bestaat niet op het net. De openvouwende perspectivische blik (zoals Petrarca die op de Mont Ventoux ervoer), waarin elk personage plaats kreeg toebedeeld, implodeerde op het net. In de toenadering liet de identiteit zich aflezen en wel op die manier dat een onderscheid tussen maskerade en 'ik' behouden bleef terwijl de twee tegelijkertijd moeiteloos samenvallen (realtime stereoscopie). Op het net bestaat ‘toenadering’ niet. Wanneer we handelen en denken in een wereld zonder ruimte, zonder perspectief, zonder toenadering, wat betekent dan een begrip als identiteit?
In Bunuel's ‘Cet Obscur Objet du Desir’ spelen naast Fernando Rey twee actrices dezelfde vrouwelijke hoofdrol. Zonder duidelijk patroon wisselen Carole Bouquet en Angela Molina elkaar als ‘Conchita’ af. Er is geen poging gedaan beide actrices op elkaar te laten lijken. Het is ook geen invalbeurt gegeven een eerste en een tweede helft. Conform het opname schema dwarrelen beide actrices nonstop over elkaar heen. Marcel Duchamp speelde met diverse alter ego's waarvan Rrose Sélavy de meest bekende is. Hij werkte 10 jaar lang 'undercover' aan 'Het Onbekende Meesterwerk' (Etant Donnés: 1. la chute d'eau, 2. le gaz d'éclairage) Het MPS (Meervoudig Persoonlijkheids Syndroom) heet tegenwoordig DIS (Dissociatieve Identiteits Stoornis): om zich aan de pijn van van de traumatische ervaring te kunnen onttrekken, bedenkt de geest ‘alters’ die sterker zijn dan het oorspronkelijke ego. Het oorspronkelijk zelf verbergt zich als het ware in de geest om te ontsnappen aan de levensbedreigende situatie van zo'n moment. Een en ander vergt een zware mentale boekhouding als gevolg waarvan zelfmoord onder deze groep veel voorkomt. Ik was regelmatig op
thepalace.comwww.thepalace.com is een poging de euclidische ruimte in de non-ruimte van het worldwideweb te introduceren.
thepalace.comis een visualisering van de voormalige, op tekst gebaseerde, virtuele omgevingen als MOOs of MUDs. Deelnemers treden onder een nickname en als avatar binnen. Avatars bezitten meerdere identiteiten. Elke aangenomen identiteit kan op ieder moment veranderd worden door een druk op het toetsenbord. Avatars pluggen in op verschillende verbijfs- of chatruimten: het café, de avenue, harry's bar, het strand, the moor et cetera. Teksten worden middels textballoons gevisualiseerd wat gevolgen heeft voor de diepgang van de conversatie.
thepalace.combootst het sociale leven op het internet na. En is preuts bovendien. Na driemaal vloeken wordt je verwijderd en in bepaalde omgevingen is correcte kleding vereist. Daarnaast mag je in de daartoe bestemde omgevingen als avatar naakt en geil door het leven gaan. Wat doet yoghurt wanneer je de verpakking weghaalt? Uitlopen.
Ik ben je enige verklaringen schuldig, K. Ik spreek van beeldende kunst en software. Ik spreek van identiteit, identiteitsverandering, software en undercover gaan. In Pasolini’s 'Theorema' is de onaangekondigde gast een stukje 'software'. Hij brengt de bourgeois familie en huishoudster (hardware) tot leven, tot handeling, tot inzicht. Hij is compatibel: niet een mens, niet een god, niet een engel. Hij is buiten categorie. Hij is multi-inzetbaar en manifesteert een ongekende plug-in capaciteit.
Compatibiliteit en plug-in capaciteit zijn de begrippen die me voor ogen staan wanneer ik speculeer over een nieuwe rol, een andere positie en nieuwe betekenis van beeldende kunst.
Wat is beeldende kunst als software waard? Marcel Broodthaers introduceerde de mossel in de beeldende kunst. Een mossel is een 'instituut': economisch defensief. De mossel zuigt zich vol en sluit zich af wanneer ze voldaan is. Zij is het prototype van protectionisme. Zij moet zich in alle gevallen volzuigen en afsluiten om te overleven want slechts haar volzuigen én afsluiten levert een mogelijke parel op. De vergelijking met het instituut is evident.
Dr. Norton is een door Symantec ontwikkelde software dat restaureert, corrigeert en verloren documenten opspoort. Dr. Norton opent zich wanneer er gevaar dreigt en is in die zin het tegenovergestelde van de mossel. Dr. Norton is een mogelijke metafoor voor beeldende kunst als software, als expertise. Een dienstverlener die het geheugen reanimeert, activeert of inzicht aanbrengt. Wat aan Dr. Norton ontbreekt, is de mogelijkheid van het surplus, bezieling: geest-drift. De geest laat zich weliswaar kennen, niet identificeren. Identiteit is naast een sociale vooral een juridische factor ter controle, regulering en beheersing: paspoort, id-kaart, rijbewijs. Undercover gaan is het bewust aannemen van een andere identiteit. Wanneer kunst zich niet langer als kunst laat aflezen, zich weigert te identificeren en er de voorkeur aan geeft onder te duiken in andere disciplines, zich aan het vizier van de kunst te onttrekken en zichzelf opvat als mogelijke generator van een andere economische en mentale invulling van de veroverde ruimte, stokt de wereld 'op de drempel van de vrijheid': pleinvrees, hoogtevrees en heimwee klampen zich aan elkaar vast. (René Magritte wilde zich ooit aansluiten bij de surrealisten in Parijs. Na enige opmerkingen van Breton over het crucifix aan het collier van zijn vrouw keerde hij spoedig naar Brussel terug. Dat was het begin van zijn période vache.)
Beste K., het hoofd is te vol voor een heldere brief. Undercover gaan en het spelen met identiteit zijn pogingen de beeldende kunst los te welken van haar geschiedenis. Traditioneel levert de kunst software én hardware ineen. Ik vraag me af of je - gegeven de nieuwe metaforen - kunst kan opsplitsen in hardware enerzijds en software anderzijds en of de daaruit gedestileerde software vervolgens kan worden ingeplugd op externe hardware. Dat betekent dat je het 'delay' (de vertraging die de avantgarde - in tegenspraak tot haar connotatie - aankleeft) uit de kunst weghaalt. Dat betekent dat je de 'erfgenamen van het delay' - de instituten - tijdelijk passeert. Dat betekent een ander en-gage-ment. Andere economieën. Andere identiteiten. Andere transacties. Andere samenwerkingen, andere verhoudingen. Dat betekent: nieuwe proefopstellingen die zich niet verhouden tot het kunsthistorisch verleden. Tussen de verdisneyfying (popularisering) van de kunstwereld en het voormalige avant-gardistische denken (elitarisme) ligt - als we de institutionele schizofrenie niet afdekken met historisch gegroeide platitudes - een vitaliserende staalkaart aan mogelijkheden wat betreft de positiebepaling en de rol van de beeldende kunst. De expertise die de beeldende kunst opbouwde, moet opnieuw getoetst. De vraag is of beeldende kunst zich -als software- compatibel en charismatisch genoeg ontwikkelt om van dienst te kunnen zijn en te bezielen op die domeinen waar ze niet geïnviteerd werd. Alle goeds,
qs serafijn
ps: Men neemt aan dat vooral kleine kinderen een dissociatieve identiteits stoornis (MPS) ontwikkelen en hoewel volwassenen allerlei dissociatieve stoornissen kunnen hebben of oplopen is dit zelden DIS/MPS. Natuurlijk kunnen volwassenen een alter (ego) ontwikkelen, waarbij zij zich bewust zijn, van hun eigen (oorspronkelijke) identiteit en passen dus niet binnen het raam van de Dissociatieve Identiteits Stoornis. DIS/MPS ontstaat vaak in een periode dat kleine kinderen voor zichzelf speelkameraadjes fantaseren. Normaal gesproken zijn dit externe speelkameraadjes, maar in reactie op (een) traumatische gebeurtenis(sen) gebeurd het soms dat een kind zo'n speelkameraadje als hulp, troost of vriendje naar binnen haalt en als onderdeel van zichzelf gaat zien. Dit, zo neemt men aan, gevoegd bij het feit dat de kinderhersenenen en de identiteit nog niet helemaal zijn volgroeid, kan op den duur DIS/MPS veroorzaken. DIS/MPS staat aan het einde van het dissociatieve spectrum, en kenmerkt zich door vele vormen van dissociatie, zoals 'outer-body' ervaringen, depersonalisatie ervaringen etc. (http://utopia.knoware.nl/users/tamar/watis.html)